Hij is een mooie prater, hij is een louche dief
Hij zwemt in troebel water en toch heeft zij hem lief
Hij heeft zich waar te maken, hij heeft zijn eigen soort
Hij heeft zijn vuile zaken maar zij wacht bij de poort
refrain:
Een moeder laat haar zoon niet vallen
Voor moeder blijft hij nummer een
Een moeder laat haar zoon niet vallen
Een moeder laat jongen nooit alleen
Hij is een arme stakker, hij is een sluwe vos
Hij is een ruwe rakker toch laat ze hem niet los
Hij weet het steeds het beste, hij heeft een dikke huid
Hij werkt zich in de nesten en zij haalt hem eruit
refrain
Hij is een mooie prater, hij is een louche dief
Hij zwemt in troebel water en toch heeft zij hem lief
Hij geeft haar vaak geschenken, gestolen of gekocht
Zij moet er niet aan denken dat hij weer wordt gezocht
refrain
refrain